Saturday, August 9, 2008

Kaarzen in gebed en Liturgie

Advents kransen, Paaskaarzen, de kaarzen die een teken zijn van de aanwezigheid van een lichaam bij een uitvaart en van het Lichaam van Christus bij de Eucharistie, zijn voorbeelden van het gebruik van kaarzen door de Kerk. En dit is ook overgenomen door wereld, kaarzen en lampjes bij Kerstmis en andere feesten. Zoals alles dat we doen, gaat de ceremoniële gebruik van kaarzen ver terug in het veleden.
De oude Grieken en Romeinden gebruikten kaarzen. En het is ook universeel, het word overal op de wereld gebruikt in folklore en het is een belanrijke element in religie.
In de Joodse cultuur heb je de Jahrzeit kaarzen en het opsteken van kaarzen tijdens de Sabbath en op de Menorah zijn heel belangrijk in hun cultuur.

* Maar waarom gebruikt de Katholieke Kerk kaarzen, en kan je die vergelijken met andere religies en folkloren?

• Voor een uitleg hiervan: lees mijn andere post “Is het Katholisisme Heidens?”.


Alexander de Grote nam een geroemde kaarzenstandaard van een tempel in Thebes die de vorm had van een hangende boom met kaarzen die gevormd waren als fruit, bijna als een Kerstboom, het werd daarna bijgezet in een Tempel voor Apollo in Rome.
Eeuwige vuren werden gezet op de menorah in de Tempel van Jerusalem, als een symbool
van de Aanwezigheid van God in de Ark van het Verbond.
Het feit is dat licht meer dan symbolisch is in het Oude Testament. God Zelf verbleef in het Heilige der Heiligen als een wolk van licht, de shekinah.
Christus en de Heilige Geest hebben natuurlijk ook hun Goddelijke Aanwezigheid op dezelfde manier uitgedrukt. Christus noemde Zichzelf het Licht van de Wereld, (Johannes 8:12 ; 9:5 ; 12:46), en tijdens de Gedaanteverandering, “scheen zijn gezicht als de Zon”, (Mattheüs 17:2) terwijl de Vader uit een fel verlichte wolk sprak, net als de shekinah uit het Heilige der Heiligen.

En natuurlijk tijdens Pinksteren verscheen de Heilige Geest als tongen van vuur (Handelingen 2:3). Deze gebeurtenissen en de profetie uit Openbaringen (1:14-15), versterken de gedachte dat lichte de aanwezigheid van God laat zich.
Later begonnen Christenen het gebruik van licht en vuur in associatie met Christelijke ceremoniën. Er waren toen al leiders die het gebruik door christenen niet goed keurden vanwege de associatie met heidense religies.
Maar ondanks dit bleven de gewone mentsen in de straten kaarzen gebruiken tijdens uitvaarten en lampen in de catacomben, als een symbool van eeuwige leven, van hoop en over het juichen over het nieuwe leven dat begon en als altijd, als een symbool van God’s Aanwezigheid.

Heronymus, de beroemden Kerkvader zei hierover dat het geen kwaad kon, als Christenen kaarzen opsteken om martelaren en heiligen te eren, er is niets mis met het opsteken van een kaars of lamp. Hij waarschuwde wel om het niet te gebruiken als heidenen voor hun afgodsbeelden.
Natuurlijk is het verkeerd van de heidenen om dit voor hun afgoden te doen, maar we doen dit als Christenen, niet alsof de handeling iets goeds voor ons zal doen maar alleen als een symbool en we weten het verschil.
En in de Kerken in het Oosten hebben ze ook brandende kaarsen als het Evangelie word gelezen. Dit gebruik zie je ook in de kerken in het Westen.
Er is getuigenis van het gebruik van kaarsen in de Liturgie van de Kerk uit de 4e eeuw, en bij de gebruik tijdens uitvaarten doop, ordinatie en natuurlijk tijdens de Euchariste. En in de 12e eeuw A.D. werd het gebruikt in alle kerken. En olielampen werden vervangen door kaarsen.
Het werd op het Altaar gezet om de Aanwezigheid van Christus in de Eucharistie te onderschrijven.

Tijdens de Reformatie hebben de Protestanten de richtlijnen van het gebruik van kaarsen door St. Hyronymus verworpen. Het werd verboden, officieus, er zijn Protestanten die de oude gebruik door Christenen eerden. En nu is dat ook anders bij vele Christelijke kerken.
De symboliek van licht is heel sterk in het westen. Er zijn nog steeds mensen die een beetje ambivalent zijn over de beschikbaarheid in Kerken en sommigen zelfs archwanend. Maar het is niets meer dan een oude gebruik en eerwaardige teken van waakzaam wachten, net als je en kaars op het venster zet in afwachting op de komst van iemand.
De kaars is ook het symbool van de Drieënheid, omdat het uit drie elementen bestaat.
En de kaarsvet ook als symbool voor Christus’ lichaam, het pit van de kaars als Zijn Ziel en het vlam als Zijn Goddelijke natuur.
Op die manier wordt het opbranden van de kaars gezien als Christus’ offer op het Kruis. Kort daarna werd de rituele gebruik van kaarzen opgedeeld in drie grote devisies die nog steeds gelden.

1.) Ze symboliseren God’s Aanwezigheid, in het bijzonder de Aanwezigheid van Christus als het Licht van de Wereld, en het toejuichen door ons van die Aanwezigheid.
2.) Ze kunnen aangeboden worden als een handeling van devotie. Als in votive lichten.
3.) Of, als ze gezegend zijn,worden ze sacramentalen, ,objecten voor de ziel- en om symbolisch en feitleijk, net als elke sacramenteel mits goed gebruikt – om de krachten van het duisternis te verdrijven.

Sunday, August 3, 2008

Is het Katholisisme Heidens?

Als er enkele Fundamentalisten de geschiedenis van hun eigen kerk kenden –wat zorgwekkend weinig doen- zelfs nog minder hebben er een waardering voor de geschiedenis van de Katholieke Kerk. Zij worden een makkelijke prooi van mensen die denkbeeldige “geschiedenissen” geven die beweren te verklaren wat de oorsprong en opmars van het Katholisisme zijn.

Anti-Kathlieken suggereren vaak dat het Katholisisme niet bestond voor de Verordening van Milaan, die gegeven werd in 313 AD en die het Christendom legaal maakte in het Romeinse Rijk. Hierbij begonnen heidense invloeden het hiervoor zuivere Christendom aan te tasten. In korte tijd, begonnen verscheidene bedenksels die werden overgenomen uit het heidendom het evangelie te vervangen voor altijd werden overgebracht aan de heiligen. Althans, dat is de theorie.

Heidense Invloed Dwaalbegrip

Tegenstanders van de Kerk doen vaak een poging om het Katholisisme in discrediet te brengen door te pogen om gelijkenissen met het heidendom uit de oudheid te laten zien. Deze bedrog word vaak gepleegd door Fundamentalistische Christenen, door Zevende-Daags Adventisten, Jehovah’s Getuigen, Mormonen, en anderen zowel tegen Protestanten en Katholieken, en door atheïsten en sceptici tegen zowel Christenen als Joden.

De negentiende eeuw zag een bloei van deze “heidense invloed dwaalbegrip”. Publicaties zoals De Twee Babylons door Alexander Hislop (het klassieke Engelse text die de Katholieke Kerk met heidendom aanklagen) heeft de weg gebaand voor generaties van vijandelijkheid tegen de Kerk. Tijdens deze tijd, werden complete nieuwe secten gecreeërd (Zevendedaagse Adventisten, Mormonen, Jehovah’s)- die allen traditionele Katholisisme en Protestantisme beschouwen als vervuild door het heidendom. Deze nieuwe tijdperk zag ook atheïstische “vrijdenkers” zoals Rober Ingersoll die boeken schreef die het Christendom en Jodendom aanvallen als zijnde heidens.

De heidense invloed bedrog ging niet weg in de twintigste eeuw, maar nieuwe archeology en volwassener wetenschap hebben hun invloed verminderd. Toch zijn er nog steeds velen die eraan zijn toegewijd. In Protestantse kringen, gingen vele werken ermee door om de beweringen van Alexander Hislop populair te maken, in het bijzonder de stripboeken van Jack Chick en het boek Babylon Mysterie Religie door de jonge Ralph Woodrow (later heeft Woodrow de gebreken en schreef het boek De Babylon Connectie? Die het verwerpt en Hislop weerlegt. Andere Christelijke en quasi Christelijke sekten vervolgden om de hoofdstroom van het Christendom aan te klagen met heidendom, en vele atheïsten vervolgden om te herhalen – zonder het te betwisten – de beschuldigingen van het aanhangen van heidendom, neergeworpen door hun voorvaderen.

Gebruik van een ronde Use hostie impliceerd zonne aanbidding?

Hislop en Chick argumenteren dat hosties van de Communie zijn rond, net als de wafels van de zon aanbidders van Baal. Maar ze nemen de moeite niet om te vermelden dat de wafels die gebruikt werden door die heidenen ook ovaal, driehoekig waren , sommigen met gevouwen randen, of gevormd zoals bladeren of dieren, enz… Het feit dat een hostie rond is maakt het niet immoreel of heidens, want zelfs de Joden hadden wafels en koeken die geofferd werden in het Oude Testament (Genesis 18:1-8, Exodus 29:1-2).

Spijtig voor Chick en andere Fundamentalistische Christenen, hun argumenten zijn misrekeningen die weer terugslaan. Een atheïst zal de heidendom connectie een step verder nemen, door te zeggen, “Christendom is op zichzelf een herkauwing van heidense mythen: de vleeswording van een goddelijkheid van een maagd,een moeder en kind die vereerd worden, net als Isis en Osiris, Isa en Iswara, Fortuna en Jupiter, en Semiramis en Tammuz. En daarop, sommige heidenen hadden een drieëene god, en heidense goden werden vaak afgebeeld met vleugels, net als jouw God in Psalm 91:4. De vlammen op de hoofden van de apostelen werden ook gezien als een voorteken van de goden in Romeinse dichtkunst en heidense mythen veel eerder dan Pinksteren.
Een rots waarop word geslagen dat water voortbrengt in het Oude Testament… net als de heidense godin Rhea deed veel eerder dan dit. En ook, Jezus is bekend als de ‘vis’, net als de vis-god Dagon, enz.”
Tenzij de Fundamentalisten bereid zijn om eerlijk hun logische dwaalbegrippen en historische onjuistheden, zijn ze defensie loos. Gelukkig, net als de aanvallen op het Katholisisme in het bijzonder, al de veronderstelde gelijkenissen die hierboven werden genoemd zullen zichzelf vernietigen als ze bestudeerd worden door enige wetenschappelijke volharding. Als ze niet schuldig zijn aan historische onjuistheden, zijn ze schuldig aan wat genoemd kan worden als “heidense invloed dwaalbegrippen”. (dwaalbegrippen= misvattingen die resulteren uit incorrecte redeneringen)

Alles kan aangevallen worden door het gebruik van dwaalbegrippen

De heidense invloed dwaalbegrip word begaan wanneer iemand een bepaalde religie, geloof of gebruik beschuldigd dat het van heidense oorsprong is of dat het werd beïnvloed door het heidendom en is daarom vals, verkeerd, met smet, of moet worden afgezworen. In deze minime vorm is de heidense invloed dwaling een ondersoort van de genetische dwaalbegrip, onjuist iets beoordeeld gebaseerd op zijn geschiedenis of oorsprong inplaats van de eigen verdiensten ( bijv, “Niemand zou deze medicijn moeten gebruiken omdat het werd uitgevonden door een dronkaard en echtbreker”)

Heel vaak word de heidense invloed dwaling begaan in samen met andere dwalingen, in het bijzonder de ‘post hoc ergo proper hoc’ (“Na dit, daarom hierdoor”) dwaalbegrip, - bijv , “Sommige heidenen uit de oudheid deden of geloofden iets millenia geleden, daarom moeten elke gelijkende Christelijke gebruik en geloof wel voortkomen van die bron”. En vaak ook word een variant van deze dwaalbegrip begaan waarin, zo gauw er een gelijkenis met iets heidens word omgemerkt, word het aangenomen dat de heidense tegenhanger het oudste moet zijn. Deze variant zou genoemd kunnen worden ‘similis hoc ergo propter hoc’ (“Hieraan gelijkend, daarom hierdoor”)- dwaalbegrip.

Waaneer men een heidense invloed dwaalgegrip tegenkomt, zou men moeten laten zien dat het in feite een dwaalbegrip is. Om te helpen om dit duidelijk te maken als een gelovige persoon het begaat, kan het helpen om dit te illustreren met zaken waar de heidense invloed dwaalbegrip begaan kan worden tegen zijn of haar eigen positie (bijv, het gebruik van besnijdenis werd in de oudheid gepraktiseerd door vele volkeren- met inbegrip van de Egyptenaren- maar weinig Joden of Christenen zouden zeggen dat zijn goddelijke geautoriseerde gebruik in Israel was een voorbeeld van “heidense corruptie”).

Om een niet gelovige persoon te helpen om de dwaalbegrip waarmee jullie te maken hebben, in te zien, kan men wijzen op een gelijkende zaak van de genetische dwaalbegrip waarmee de dwaalbegrip van zijn positie betrokken is (bijv. “Niemand zou deze bepaalde wetenschappelijke theorie moeten accepteren omdat het werd ontwikkeld door een atheïst”).

Wanneer we een voorgestelde voorbeeld van heidense invloed tegenkomen, moet men eisen dat het bestaan goed word onderbouwd door documentatie, en niet gewoon beweerd. Het gevaar van het aannemen van een onjuiste bewering is te groot. De hoeveelheid misinformatie op dit gebied is groot genoeg zodat het raadzaam is om nooit een gemelde parallel als waar aan te nemen tenzij het bewezen kan worden door documenten van primaire bronnen of door betrouwbare, wetenschappelijke secundaire bronnen. Na het krijgen van documenten die een bewering van heidense parallel ondersteunen, zou men zich een paar vragen moeten stellen:

1. Is er een parallel? Heel vaak is er géén één. De claim van een parallel kan foutief zijn, vooral wanneer de documenten die gegeven werden gebaseerd zijn op een oude of niet onthulde bron.

Bijvoorbeeld: “De Egyptenaren hadden een drieëenheid. Ze aanbaden Osiris, Isis, en Horus, duizenden jaren voordat Vader, Zoon en de Heilige Geest bekend werden” (Robert Ingersoll, Waarom Ik Agnostisch Ben). Dit is niet waar. De Egyptenaren hadden een Ennead ofte wijl ‘negenheid’ – een pantheon van negen voorname goden en godinnen. Osiris, Isis, en Horus waren simpelweg drie godheden in de pantheon die nauw aan elkaar verwant waren door huwelijk of bloed (niet verrassend want een Ennead opzichzelf was een uitgebreide familie) en die figureerden in dezelfde cyclus van mythen. Ze representeerden niet de drie personen van een enkele goddelijke wezen (het Christelijke begrip van Drieëenheid). De bewering van een Egyptische drieëenheid is simpelweg onjuist. Er is géén parallel.

2. Is de parallel afhangkelijk of staat het op zichzelf? Zelfs als er een heidense parallel is, betekend dat niet dat er een oorzakelijke verwantschap is. Twee groepen kunnen op elkaar gelijkende gebruiken, geloven en gebruiksvoorwerpen ontwikkelen, die totaal van elkaar los staan.
Het idee dat gelijkende vormen altijd het gevolg is van verspreiding van een gemeenschappelijke bron, werd al lang geleden verworpen door archeologen en anthropologen, en voor een goede reden: Mensen lijken op elkaar en wonen in gelijkende (d.w.z. aardse) milieu’s, en dat leid ernaar dat ze op elkaar gelijkende gebruiksvoorwerpen en meningen hebben.

Bijvoorbeeld: Fundamentalistische Christenen hebben veel ophef gemaakt over het feit dat Katholieke kunst beeltenissen van Madonna en Kind omvat en dat niet-Christelijke kunst over de hele wereld, ook vaak beeltenissen van moeder en kind omvatten. Er is niets sinister in dit feit. Het feit is dat in elke cultuur moeders zijn die hun kinderen in hun armen houden! En soms zien we dit terug in kunst, ook in religieuze kunst, en in het bijzonder word dat gedaan als een kunststuk de moederschap van een individu moet uitbeelden. Moeder-met kind-beeltenissen hoeven niet uit te worden gelegd door een theorie van verspreiding door een gemeenschappelijke, heidens religieuze bron (zoals Hislop’s suggestie dat zulke beeltenissen voortkomen van uitbeeldingen van Semiramis die Tammuz vasthoud). Men hoeft niet verder te zoeken dan het feit dat moeders die hun kinderen in de armen houden, een universele eigenschap is van een menselijke ervaring en een geschikte manier voor kunstenaar is om moederschap voor te stellen.

3. Is er de parallel voorafgaand of consequent? Zelfs als er een heidense parallel is die oorzakelijk verwant is aan een niet-heidense tegenhanger, stelt dit niet vast wie de ander op heeft doen staan.
Het kan zijn dat de heidense parallel een latere lening is van een niet-heidense bron.
Regelmatig is het zo dat de heidense bronnen die we hebben zo laat zijn dat ze zijn ontstaan uit reacties op Joodse en Christelijke gedachten.
Soms is het mogelijk om op te maken dat heidenen van niet-heiden hebben geleend. Andere keren kan er niet onderscheid worden wie van wie heeft geleend (of inderdaad, als er iemand van een ander leende).

Bijvoorbeeld: Het idee die uit werd gedrukt in de Noorse Elder Edda over het eind en de regeneratie van de wereld waren waarschijnlijk beïnvloed door leringen van Christenen met wie de Noren eeuwenlang in contact waren (H.A. Guerber, De Noormannen, 339f).

4. Word de parallel positief, neutraal of negatief behandeld? Zelfs als er een heidense parallel is aan een niet-heidense tegenhanger, betekend dit niet dat de detail of concept enthousiast of kritiekloos werd geaccepteerd door niet-heidenen. Men moet zich afvragen hoe ze erover dachten. Hebben ze het als iets positiefs, neutraal of negatief beschouwd?

Bijvoorbeeld: Besnijdenis en het symbool van het Kruis kunnen als “neutrale” Joodse en Christelijke tegenhangers worden genoemd van heidense parallellen.
Het is goed mogelijk dat de vroege Hebreeërs eerst het idee van besnijdenis tegenkwamen bij niet-Joodse naburige volkeren, maar dat betekend niet dat ze het als een religieus goed iets is om gedaan te worden door niet-Joden. Besnijdenis werd alleen voor de Joden als een religieus goed iets beschouwd omdat het voor hun het symbool is van een speciale verbond met de ene ware God (Genesis 17)
De Hebreeuwse Schriften zeggen niets van een religieuze waardering van niet-Joodse besnijdenis; ze leken onverschillig te zijn aan het feit dat sommige heidenen besnijdenis praktiseerden.

Zo ook, de vroege Christenen die het kruis aangenomen hadden als een symbool deden dit niet omdat het een heidense religieuze symbool was (de heidense culturen die het als een symbool gebruiken, namelijk in Oost Azië en Noord en Zuid Amerika, hadden geen invloed op de vroege Christenen).
Het Kruis werd en word als een Christelijke symbool gebruikt omdat Christus op het Kruis stierf- Zijn executie die op zichzelf beschouwd een slecht iets is, feitelijk een grenzeloose onrecht – maar een waaruit Hij leven bracht voor de wereld. Christenen hebben het niet aangenomen omdat het een heidense symbool was die ze waardeerden en wilden nabootsen.

Voorbeelden van negatieve parallellen vinden we vaak in Genesis.
Bijvoorbeeld, het Zondvloed vertelling (Genesis 6-9) heeft parallellen in heidense zondvloed verhalen, maar werd geschreven zodat het ideeën in hun weerlegd. Aldus schrijft Genesis de vloed toe aan menselijke zonde (6:5-7), niet door overbevolking, as Epos van Atrahasis en de Griekse gedicht Cypria deden (I. Kikawada & A. Quinn). De aanwezigheid van zondvloed verhalen in andere culturen op de wereld ondermijnt de geldigheid van de Bijbelse vertelling niet, maar geeft het meer geloofwaardigheid.

Kritiek, weerleggingen en vervanging zijn ook de principes achter dat moderne feestdagen tot een beperkte wijdte gevierd worden rond dezelfde tijd als vroegere heidense feestdagen.
In werkelijkheid zijn meldingen van Christelijke feestdagen die samenvallen met heidense feestdagen vaak onjuist (Kerstmis valt niet op Saturnalia, bijvoorbeeld. Alhoewel, tot de wijdte dit deze fenomeen ook maar gebeurt, Christelijke feestdagen werden geïntroduceerd om goede niet-heidense alternatieve vieringen te geven, die dus de heidense feestdagen bekritiseerd en verwerpt.

Dit is hetzelfde proces die Fundamentalistische Christenen die beledigd zijn leidt tot de (onjuist beweerde) heidense afkomst van Halloween, om alternatieve “Reformatie Dag” vieringen voor hun kinderen te introduceren.
(deze moderne Protestantse feestdag is gebaseerd op het feit dat de Reformatie begon toen Martin Luther zijn 95 thesis vastspijkerde op de kerkdeur in Wittenberg, Duitsland, op 31 oktober, 1517). Een andere Fundamentalistisch Christelijke vervanging voor Halloween werd de “oogst festival” dat het seizoen van de herfst viert en het binnenhalen van gewassen.
Deze fundamentalistische vervangingen zijn niet meer “heidens” dan de vieringen van dagen of seizoen die geïntroduceerd mochten worden door de Vroege Christenen.

Historische waarheid zal zegevieren

Uiteindelijk mislukken alle pogingen die proberen te bewijzen dat het Katholicisme “heidens” is. Katholieke doctrines zijn noch geleend van mysterische religies noch geïntroduceerd van het heidendom na de bekering van Constantijn. Om een klacht van het heidendom aan te laten slaan, moet men meer dan alleen maar een gelijkenis tussen iets in de Kerk en iets anders in de niet-Christelijke wereld laten zien. Men moet een legitieme connectie tussen de twee laten zien, die duidelijk laat zien dat het ene het resultaat is van de ander, en dat er iets niet in orde is met de niet-Christelijke deel.
In de laatste analyse, heeft niemand deze dingen kunnen bewijzen aangaande een doctrine van de Katholieke geloof, of zelfs haar officieel geautoriseerde gebruiken. De beschuldiging van heidendom werkt gewoonweg niet.